20174 |
voogd |
momber:
momber (Q077p Hoeselt),
mommer (Q077p Hoeselt),
mòmmər (Q077p Hoeselt)
|
iemand aan wie door de wet, de rechter of bij testament de taak is opgedragen om voor de belangen van de minderjarige kinderen te zorgen en hen te vertegenwoordigen i.p.v. de ouders [voogd, mommer, momber, mombaar, toeziender] [N 87 (1981)] || voogd (over minderjarige kinderen) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18963 |
voor de gek houden |
voor de gek houden:
veur de gek hâge (Q077p Hoeselt)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23724 |
voorbidden |
voorbeden:
vùrbèèn (Q077p Hoeselt)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24956 |
voorde, doorwaadbare plaats |
ondiepte:
ondipte (Q077p Hoeselt)
|
doorwaadbare plaats in een water [waaistap, gewad, doorsteek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29951 |
voorhamer |
voorhamel:
vø̄rhǭmǝl (Q077p Hoeselt)
|
Zware ijzeren hamer met een lange steel die wordt gebruikt om breuksteen stuk te slaan. Zie ook afb. 13. [N 30, 18c]
II-9
|
17747 |
voorhoofd |
hoofd:
də āuiərs oͅp zən h"t (Q077p Hoeselt),
kop:
de oire van z`ne kop (Q077p Hoeselt),
de ooiərə van zenə kòp (Q077p Hoeselt),
voorhoofd:
veurheud (Q077p Hoeselt)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || Een groot voorhoofd. [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
34101 |
voorklauw |
teen:
tēn (Q077p Hoeselt),
voorschoen:
vøršūn (Q077p Hoeselt)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|
33799 |
voorknie |
knie:
kni (Q077p Hoeselt)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|
18889 |
voornemen |
plan:
plan (Q077p Hoeselt),
voornemen:
veurnéme (Q077p Hoeselt)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23989 |
voornemen om niet meer te zondigen |
goed voornemen:
goed vùrnémë (Q077p Hoeselt)
|
Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|