e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwelijke eend eend: ǫ.nj (Hoeselt) [L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.] I-12
vrouwelijke geit germ: gęrǝm (Hoeselt), gɛrǝm (Hoeselt) [N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.] I-12
vrouwelijke hond, teef tooi: toi (Hoeselt), toͅi̯ (Hoeselt) teef [Goossens 1b (1960)] || teef: een vrouwelijke hond [GV K (1935)] III-2-1
vrouwelijke kalkoen troephen: truphen (Hoeselt), trūǝphen (Hoeselt) [A 6, 3b; L 1, 113; monogr.] I-12
vrouwelijke kat kat: kat (Hoeselt), kattin: katin (Hoeselt), káti̞n (Hoeselt) Hoe noemt u een vrouwelijke kat (moederkat, kattin, poes) [N 83 (1981)] || moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)] || vrouwelijke kat [ZND 27 (1938)] III-2-1
vrouwelijke kip hen: hen (Hoeselt), hin (Hoeselt), leghen: lęxhen (Hoeselt) De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.] I-12
vrouwelijke pauw pauwhen: pohen (Hoeselt) I-12
vrouwelijke vis kuit: kuit (Hoeselt) Hoe noemt u een vrouwelijke vis (kuiter, kuitvis, moedervis, kuit) [N 83 (1981)] III-4-2
vrouwenkant vrouwluikant: vroluikānt (Hoeselt) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwluikleren: vrölle klêr (Hoeselt), wijverskleren: weͅivərsklēr (Hoeselt) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] || Vrouwenkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3