e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoeselt

Overzicht

Gevonden: 5126
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draaihek barrier: brīr (Hoeselt) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikolk kolk: kolk (Hoeselt) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
dracht, drachtig zijn dracht: droach (Hoeselt) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
drachtig vol: vǫl (Hoeselt), ˲fǫl (Hoeselt) [N 3A, 33] I-11
drachtige merrie vol: vǫ.l (Hoeselt) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten streng: streͅŋ (Hoeselt), vamen: voͅi̯.əmə (Hoeselt) [Goossens 1b (1960)] I-7
dragen dragen: droge (Hoeselt), drôgen (Hoeselt, ... ) dragen [ZND 25 (1937)] III-1-2
dragen, gezegd van ijs houden: hâje (Hoeselt) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: drêûgër (Hoeselt) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] III-2-2
drager van het baldakijn drager van het baldakijn: dreûgers van het baldekijn (Hoeselt) Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)] III-3-3