e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardestalzolder zolder: [zolder] (Holtum) De zolder boven de paardestal, soms vanuit de schuur te bereiken. Meestal werd er hooi in bewaard; soms sliep de knecht er. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen haakjes geplaatste woorddelen het lemma "koestalzolder" (3.4.1). [N 5A, 73a; monogr.] I-6
paardetuig paardsgetuig: pē̜rs˲gǝtȳx (Holtum) De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10
paardsknecht, eerste knecht paardsknecht: pɛ̄rs[knecht] (Holtum) Bij grote bedrijven was er vaak een eerste en een tweede paardsknecht; de eerste ploegde, egde, enz.; de tweede deed meer het vuile werk: mest rijden, stallen schoonmaken enz. (L 322). Voor de fonetische documentatie van het woord (knecht) zie het lemma "knecht, algemeen" (1.3.12). [N M, 1a; monogr.] I-6
pacht? pacht: pach (Holtum) pacht, het bedrag dat men jaarlijks betaalt, b.v. voor een bank in de kerk [de paacht?] [N 21 (1963)] III-3-1
pachten pachten: pachtə (Holtum) pachten [werkwoord] [paachte?] [N 21 (1963)] III-3-1
pad aanmaaien (het is) ingezicht: eŋgǝzex (Holtum) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
pafferig dik, opgeblazen van lijf kwabbelachtig: kwabblechtig (Holtum), opgeblazen (dik): opgeblaoze (Holtum) dik, pafferig [maf] [N 10 (1961)] || opgeblazen van lijf [poesterig] [N 10 (1961)] III-1-1
pak, kostuum kostuum: kəsjtuum (Holtum), montering: məntoering (Holtum), pak: pak (Holtum) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
pannenkoek pannenkoek: Syst. WBD  pannekook (Holtum) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] III-2-3
pannenkoekenbeslag beslag: Syst. WBD  besjlaag (Holtum) Beslag voor het bakken van pannekoeken (timper?) [N 16 (1962)] III-2-3