e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tien-guldenstuk gouden tientje: gauwə téəntjə (Holtum) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tiend belasting: bəlasting (Holtum) tiende: Datgene wat, in natura of geld, aan de belasting moet worden afgestaan van de opbrengst van het land [de tiend?] [N 21 (1963)] III-3-1
tientje van de rozenkrans tientje: tientje (Holtum), tjeentje (Holtum) Een tientje van de Rozenkrans [n jezets?]. [N 96B (1989)] III-3-3
tijdelijke aflaat tijdelijke aflaat: tiedelijke aafloat (Holtum, ... ) Een tijdelijke aflaat. [N 96B (1989)] III-3-3
tochtig redig: rēex (Holtum, ... ), rēi̯ex (Holtum), rits: rēts (Holtum), spelig: špēlex (Holtum) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegang tot akker vaart: vārt (Holtum) [N 11, 8] I-8
toegangsweg naar het erf opvaart: ǫp˲vārt (Holtum) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toilet huisje: hy(3)̄skə (Holtum) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
torenhaan t hantje van dn taore?].: haan oppe toare (Holtum), wɛrhān (Holtum) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits torenspits: toarespits (Holtum, ... ) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3