| 18034 |
braken |
kalven:
kauve (L426z Holtum),
kotsen:
kotse (L426z Holtum),
spijen:
sjpieə (L426z Holtum),
vomeren (<fr.):
Bij dronkenschap.
vomeren (L426z Holtum)
|
overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 20732 |
bramenvlaai |
bramelenvla:
Syst. WBD
braomelevla (L426z Holtum)
|
Bramenvla [N 16 (1962)]
III-2-3
|
| 23442 |
brandkast in de sacristie |
kluis:
kloes (L426z Holtum, ...
L426z Holtum)
|
De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 33346 |
brandmuur tussen woonhuis en stal |
brandmuur:
brantjmūr (L426z Holtum)
|
De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b]
I-6
|
| 33983 |
brede buikriem |
onderhelp:
onderhelp (L426z Holtum)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
| 34080 |
brede tanden |
brede tanden:
brēi̯ tē̜n (L426z Holtum)
|
Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c]
I-11
|
| 33138 |
breeddorser |
schudder:
šø̜dǝr (L426z Holtum)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 18392 |
bretel |
help:
helpə (L426z Holtum)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brø̄i̯ǝ (L426z Holtum)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
| 34504 |
broedende kip op eieren |
broek:
bruk (L426z Holtum),
brok:
brok (L426z Holtum)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|