e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hombourg

Overzicht

Gevonden: 120

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vos, vospaard voes: vus (Hombourg) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
wei wei: węi̯ (Hombourg) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
wilde roos (hondsroos, enz.) haagroos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  haagrues (Hombourg), hondsroos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  hundsrues (Hombourg) egelantier [ZND 01 (1922)] III-4-3
windzuiger windsnapper: windsnapper (Hombourg) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winterwortelen moren: mūrǝ (Hombourg) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wisselen van de tanden breken: brē̜kǝ (Hombourg) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wortel wortel: wo ̞tsǝl (Hombourg), wuǝtǝl (Hombourg), wǫ.tǝl (Hombourg) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
zool zool: zǭl (Hombourg) Het gedeelte van de onderkant van de hoef rondom de straal (3.6.3). [N 8, 33] I-9
zuurkool zuurmoes: zūr-moes (Hombourg), zūr-mou̯s (Hombourg) zuurkool [ZND 08 (1925)] III-2-3
zwaar paard trekpaard: trekpaard (Hombourg) Zwaargebouwd paard, geschikt voor het veldwerk of als trekdier. Zie afbeelding 7. [JG, 2c; N 8, 62d, 62e en 64b] I-9