e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q165p plaats=Hopmaal

Overzicht

Gevonden: 799
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar de ram brengen leiden: lęi̯ǝ (Hopmaal) Het vrouwelijk schaap laten bevruchten door de bok. [N 77, 33; N 77, 32; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
naar links prrr: pr̄ (Hopmaal) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hut: hyi̯t (Hopmaal), hut-joe: hyi̯t ju (Hopmaal) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nageboorte van de koe bed: bɛt (Hopmaal) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nagewas nasprong: nuǝspro.ŋk (Hopmaal) Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
nagras, tweede hooioogst achtermaad: ā.tǝrmoǫt (Hopmaal) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natuurlijke waterloop beek: bēk (Hopmaal) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nek nak: nak (Hopmaal) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nestelgaatje (bij knoopsgat) voorste gaatje: voorste gaatje (Hopmaal) Het peervormige gaatje aan de voorkant van een knoopsgat. [N 59, 140] II-7
niet drachtig muntig: mø.ňšex (Hopmaal) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11