22335 |
alles kwijt |
keps:
Opm. kwijt = kwiet.
hai is keps (L325p Horn)
|
kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)]
III-3-2
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altjoar (L325p Horn)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
misbel:
mesbel (L325p Horn)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampulle (L325p Horn)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22708 |
andere voorwerpen in bikkelspel |
{z. toel.}:
met ijzeren of loden bieGels
z. toel. (L325p Horn)
|
Wordt (werd) een dergelijk spel wel gespeeld, maar met andere voorwerpen? [N R (1968)]
III-3-2
|
23259 |
angelusklok |
angelusklokje:
angeluskløͅkskə (L325p Horn)
|
De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19312 |
angst |
angst:
angst (L325p Horn)
|
angst [SGV (1914)]
III-1-4
|
19819 |
anjer, anjelier (dianthus caryophyllus l.) |
violet:
-
flet (L325p Horn),
meervoud flette
flet (L325p Horn)
|
tuinanjer [DC 17 (1949)], [SGV (1914)]
III-2-1
|
21251 |
anker |
anker:
anker (L325p Horn)
|
anker [SGV (1914)]
III-3-1
|