18086 |
jicht |
gicht:
gigt (L325p Horn)
|
jicht [SGV (1914)]
III-1-2
|
23323 |
joden |
joden:
joede (L325p Horn)
|
joden [SGV (1914)]
III-3-3
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
⁄t wigt is nòg jonk (L325p Horn)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|
25814 |
jong bier |
bier:
bēr (L325p Horn)
|
Bier dat de hoofdgisting heeft ondergaan, vers gebrouwen bier. Volgens de invuller uit L 250 duurde het nagisten vroeger tweeëneenhalve maand terwijl er tegenwoordig slechts drie weken voor nodig zijn. [N 35, 72; monogr.]
II-2
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (L325p Horn),
’t jonk (L325p Horn)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L325p Horn),
baq (L325p Horn)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (L325p Horn)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
kleine zanger:
kleine zenger (L325p Horn)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20159 |
jongen |
jong:
jong (L325p Horn)
|
jongen (knaap) [SGV (1914)]
III-2-2
|