22806 |
pop |
pop:
en poop (L325p Horn)
|
pop [GTRP (1980-1995)]
III-3-2
|
21203 |
postbode |
brievendrager:
bre.vəndrɛ.gər (L325p Horn)
|
postbode [RND]
III-3-1
|
33171 |
poten |
planten:
plantǝ (L325p Horn),
poten:
pǭtǝ (L325p Horn)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
27074 |
praam |
praam:
prām (L325p Horn)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
23239 |
predikant |
predikant (<lat.):
predikantj (L325p Horn)
|
De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23611 |
preek |
preek:
praik (L325p Horn)
|
De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23382 |
preekstoel |
preekstoel:
prēͅksjtōl (L325p Horn)
|
De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23641 |
prefatie |
prefatie (<lat.):
prefasie (L325p Horn)
|
De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23612 |
preken |
preken:
praike (L325p Horn)
|
Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22687 |
prent(je) |
prent(je):
printj (L325p Horn)
|
prent [SGV (1914)]
III-3-2
|