32880 |
snede van het blad van de zeis |
waat:
wā.t (L325p Horn)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
20523 |
snee brood |
snede:
sjneej (L325p Horn),
snee:
schnee (L325p Horn),
sjnee (L325p Horn)
|
snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
sn (L325p Horn),
šnījə (L325p Horn),
šnīə (L325p Horn)
|
sneeuwen [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
20115 |
sneeuwklokje |
sneeuwklokje:
sjneeklökske (L325p Horn)
|
sneeuwklokje [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
sjniè (L325p Horn),
sjnîê (L325p Horn),
šnī(j) (L325p Horn)
|
sneeuw [DC 03 (1934)], [RND] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
18134 |
snijwonde |
snats:
eine sjnats inne vinger (L325p Horn),
snee:
eine sjnee inne vinger (L325p Horn),
eine sjneej inne vinger (L325p Horn)
|
snee in de vinger [N 07 (1961)]
III-1-2
|
19040 |
snikken |
snikken:
sjnikke (L325p Horn)
|
snikken [snoffe] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
20590 |
snoepen |
slokken:
slokke (L325p Horn)
|
snoepen [SGV (1914)]
III-2-3
|
19064 |
snoeperig |
lief:
leef (L325p Horn)
|
snoeperig [SGV (1914)]
III-1-4
|
20549 |
snoepgoed |
lekker:
lèkkər (L325p Horn),
slok:
sjlok (L325p Horn),
snoep:
sjnŏĕp (L325p Horn),
zoetigheid:
zeutigheid (L325p Horn)
|
snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)]
III-2-3
|