e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek bleek: blijk (Horn) bleek [SGV (1914)] III-1-2
bleke steen bleek gebakken tegelsteen: blęjk ˲gǝbakǝ tēxǝlstęjn (Horn) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
bles bles: blɛs (Horn) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blie (Horn) blij [SGV (1914)] III-1-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Horn), bliksəm (Horn, ... ) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: ’t bliksemtj (Horn), weerlichten: ⁄t wairleegtj? (Horn) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
bloed bloed: blood (Horn, ... ) bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
bloed roeren kloppen: klopǝ (Horn), roeren: rø̄rǝ (Horn) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedaders aderen: ǭrǝ (Horn) Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c] I-11
bloeden bloeden: blöi (Horn) bloeden [SGV (1914)] III-1-2