e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speelman, klapspaan klapspaander: klapspaander (Horn) Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159] II-3
speels, dartel dartel: dertel (Horn) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speen van de koe deem: dēm (Horn) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Horn) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spekhaak vleeshaak: vlęjshø̜̄k (Horn) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spel (alg.) spel: e sjpaell (Horn), schpeel (Horn) spel [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: spaŋǝ (Horn) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden spangelen: spaŋǝlǝ (Horn) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: schpele (Horn), sjpeele (Horn) spelen [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] III-3-2
spenen spenen: špiǝnǝ (Horn) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9