e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bloedluis bloedluis: eigen spellingsysteem  bloodloes (Horn) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloedworst bloedworst: bloed, longen, hart van het varken en meel  bloodwórst (Horn) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiker: eigen spellingsysteem  bloodzuuker (Horn), echel: hegel (Horn), eigen spellingsysteem  hèchel (Horn) bloedzuiger [SGV (1914)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloeien bloeien: blø̄i̯ǝ (Horn) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem bloem: bloom (Horn) bloem [SGV (1914)] III-2-3
bloem (alg.) bloem: blo.mə (Horn), bloom (Horn) bloem [SGV (1914)] || bloemen [RND] III-4-3
bloemkool bloemkool: bloomkoal (Horn), bloomkoël (Horn) bloemkool als gerecht [N Q (1966)] || bloemkool, als plant of gewas [N Q (1966)] I-7, III-2-3
blutsen blutsen: blutse (Horn) blutsen [SGV (1914)] III-1-2
bochel pokkel: pukkel (Horn, ... ) bochel [SGV (1914)] || bochel [hooge ruch, bult, schoft] [N 10a (1961)] || bult [SGV (1914)] III-1-2
bodem bodem: bǭm (Horn) De uit planken bestaande bodem van de bak van de kar, wagen of kruiwagen. [N 17, 23 + 45; N 18, 99; N G, 53d; JG 1a; monogr.] I-13