e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tolgaarder barrierman: breerman (Horn) tolgaarder [SGV (1914)] III-3-1
tonen tonen: tuine (Horn) tonen [SGV (1914)] III-1-1
tonnen afvullen: āfvølǝ (Horn), āfvø̜lǝ (Horn), vullen: vølǝ (Horn) Het bier in tonnen of vaten doen. [N 35, 90; monogr.] II-2
toonbank toonbank: toinbank (Horn) toonbank [SGV (1914)] III-3-1
torenhaan t hantje van dn taore?].: haan (Horn) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3
torenspits torenspits: toarespits (Horn) De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)] III-3-3
torenuurwerk uurwerk: oerwerk (Horn) Het uurwerk in de kerktoren, de torenklok [kerkklok, kerkuur?]. [N 96A (1989)] III-3-3
torenvalk torenvalk: soms ook sjtoatkop  taorevalk (Horn) valk: torenvalk (34 bekende vogel met spitse vleugels; vliegt vrij langzaam; hangt vaak stil in de lucht en laat zich dan vallen om een muis o.i.d. te vangen; broedt in boomnest of in torens [N 09 (1961)] III-4-1
tornen losmaken: losmākǝ (Horn) De naad of steken losmaken en uithalen. [N 62, 22; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 20; MW; S 38] II-7
tortelduif lachduif: lachdoef (Horn, ... ), tortelduif: tòrteldoef (Horn), tórteldoef (Horn) tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] || tortelduif III-4-1