20620 |
wittebrood |
mik:
mik (L325p Horn)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goonsdig (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
trens:
trɛns (L325p Horn
[(gebit dat in het midden scharniert)]
)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
25210 |
wolkenbank |
bank:
bánk (L325p Horn)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23337 |
wonder |
wonder:
wonjer (L325p Horn)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
19835 |
wonen |
huizeren:
hoezeeren (L325p Horn),
wonen:
wone (L325p Horn)
|
huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
wo:rt (L325p Horn),
word (L325p Horn)
|
woord [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
34202 |
wormbulten |
knobbels:
(enk)
knubǝl (L325p Horn)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
21096 |
wormsteek (subst.) |
worm:
worm (L325p Horn)
|
wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)]
III-2-3
|
21014 |
wormstekig |
gewormd:
gewormtj (L325p Horn)
|
wormstekig ve appel [DC 23 (1953)]
III-2-3
|