33960 |
trens |
bellen aan het haam:
trę.ns (L352p Hechtel),
halster:
trɛns (L295p Baarlo, ...
L288c Eind,
Q097p Ulestraten),
trɛ̄ns (L191p Afferden),
hengstebit:
trɛns (Q117a Waubach),
hoofdstel:
tre.ns (Q090p Mopertingen
[(zonder oogkleppen of neusriem)]
),
trē̜.ns (Q080p Vliermaal),
trɛ.ns (Q176p Eben-Emael
[(bij rijpaard)]
, ...
Q077p Hoeselt
[(zonder oogkleppen- ook bij rijpaard)]
,
Q171p Vlijtingen,
Q084p Waltwilder
[(zonder oogkleppen of neusriem)]
),
trɛns (Q198b Oost-Maarland
[(bij rijpaard)]
),
trɛ̄ns (Q192p Margraten),
kordeel, hotlijn:
trens (Q211p Bocholtz),
loenje:
tręns (Q071p Diepenbeek
[(bij rijpaarden)]
),
trɛns (L265p Meijel),
ophanger:
Van Dale: trens!, 3. lus of oogje van garen om een haakje in vast te haken.
trens (Q101p Valkenburg),
trins (Q095p Maastricht),
regenjas:
Van Dale: trens!, 3. lus of oogje van garen om een haakje in vast te haken.
trèns(j) (P176p Sint-Truiden),
vgl. gabbërdïn. Van Dale: trens!, 3. lus of oogje van garen om een haakje in vast te haken.
trênsj (Q162p Tongeren),
teugel, leidsel:
trɛ.ns (L317p Bocholt, ...
L366p Gruitrode,
L364p Meeuwen
[(ouder dan bekriem)]
),
wolfsgebit, gebroken gebit:
trē̜ns (Q020p Sittard),
trɛ.ns (L282p Achel, ...
Q156p Borgloon
[(twee stukken)]
,
L360p Bree
[(twee stukken)]
,
L353p Eksel,
L356p Grote-Brogel
[(wordt niet meer gebruikt)]
,
L286p Hamont,
L413p Helchteren,
L414p Houthalen,
L315p Kleine-Brogel
[(ook bij ruiters)]
,
L355a Linde,
L312p Neerpelt
[(ook bij ruiters)]
,
L314p Overpelt
[(ook bij ruiters)]
,
L355p Peer,
Q079a Wintershoven),
trɛns (Q113p Heerlen, ...
L325p Horn
[(gebit dat in het midden scharniert)]
,
Q111p Klimmen,
L289b Leuken,
L332p Maasniel,
Q095p Maastricht),
trɛ̄.ns (P187p Berlingen
[(twee stukken)]
, ...
Q078p Wellen
[(twee stukken)]
,
P177p Zepperen),
trɛ̄ns (L331b Boukoul, ...
L331p Swalmen)
I-10, III-1-3
|
|