e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zool van een schoen zool: zaol (Horn) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoom zoom: zǫwm (Horn) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoom in de huif zoom: zǫu̯m (Horn) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zoon zoon: zoon (Horn) zoon [SGV (1914)] III-2-2
zout zout: sòt (Horn) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten zuchten: zuchte (Horn) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigen zuiken: zōēke (Horn) zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuinig zuinig: zunig (Horn) zuinig [SGV (1914)] III-3-1
zuiveren nog niet klaar zijn: nog niet klaar zijn (Horn) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zure haring rolmops: rolmops (Horn), rólmops (Horn), zure haring: zōērə hîêring (Horn) rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)] III-2-3