18342 |
zool van een schoen |
zool:
zaol (L325p Horn)
|
zool van een schoen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zǫwm (L325p Horn)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
34620 |
zoom in de huif |
zoom:
zǫu̯m (L325p Horn)
|
Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75]
I-13
|
20189 |
zoon |
zoon:
zoon (L325p Horn)
|
zoon [SGV (1914)]
III-2-2
|
20826 |
zout |
zout:
sòt (L325p Horn)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
19222 |
zuchten |
zuchten:
zuchte (L325p Horn)
|
zuchten [snokke] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21072 |
zuigen |
zuiken:
zōēke (L325p Horn)
|
zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
21324 |
zuinig |
zuinig:
zunig (L325p Horn)
|
zuinig [SGV (1914)]
III-3-1
|
34181 |
zuiveren |
nog niet klaar zijn:
nog niet klaar zijn (L325p Horn)
|
Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58]
I-11
|
20518 |
zure haring |
rolmops:
rolmops (L325p Horn),
rólmops (L325p Horn),
zure haring:
zōērə hîêring (L325p Horn)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|