e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsbalk van de hooihark brug: brø̜k (Horn) De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b] I-3
dwarsdrijven warsdrijven: wairsdrieven (Horn) dwarsdrijven [SGV (1914)] III-1-4
dwarsdrijver warsdrijver: wairsdriever (Horn) dwarsdrijver [SGV (1914)] III-1-4
dweil dweil: dweͅi̯əl (Horn) grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)] III-2-1
dweilen dweilen: dweͅi̯ələ (Horn) stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
eb, laagtij zakken: zakkə (Horn) eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)] III-4-4
echte koekoeksbloem pinksterbloem: peŋkstǝrblōm (Horn) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot mens: mins (Horn) [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] III-2-2
eed eed: eid (Horn) eed [SGV (1914)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: eikkörke (Horn) eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2