32912 |
dwarsbalk van de hooihark |
brug:
brø̜k (L325p Horn)
|
De balk van de hooihark waarin de tanden zijn bevestigd; zie afbeelding 11, b. De instabiliteit van de heteroniemen wijst erop dat het begrip amper tot de eigenlijke landbouwterminologie is doorgedrongen. [N 18, 92b]
I-3
|
19330 |
dwarsdrijven |
warsdrijven:
wairsdrieven (L325p Horn)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)]
III-1-4
|
19345 |
dwarsdrijver |
warsdrijver:
wairsdriever (L325p Horn)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)]
III-1-4
|
19504 |
dweil |
dweil:
dweͅi̯əl (L325p Horn)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19657 |
dweilen |
dweilen:
dweͅi̯ələ (L325p Horn)
|
stenen of houten vloeren, stoepen, etc. met behulp van water en een grove doek schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
24957 |
eb, laagtij |
zakken:
zakkə (L325p Horn)
|
eb, teruggaan van het water van de zee en de toestand van laag water [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33297 |
echte koekoeksbloem |
pinksterbloem:
peŋkstǝrblōm (L325p Horn)
|
Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.]
I-5
|
20394 |
echtgenoot |
mens:
mins (L325p Horn)
|
[haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)]
III-2-2
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eikkörke (L325p Horn)
|
eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|