e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelezen mis stille mis: sjtil mes (Horn) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geloof geloof: gelouf (Horn) geloof [SGV (1914)] III-3-3
geloofd zij jezus christus christelijke groet: kristelikke groet (Horn) De Christelijke groet, uitgesproken op niet-liturgiosche bijeenkomsten ["Geloofd zij Jezus Christus...in alle eeuwigheid. Amen"]. [N 96B (1989)] III-3-3
gelooven geloven: gluive (Horn) gelooven [SGV (1914)] III-3-3
geluid van naderend onweer rommelen: rommələ (Horn), rŏmmələ (Horn) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
geluidloos een wind laten ene over de sokken laten (gaan): eine äövere zök laote gaon (Horn) geluidloos een wind laten [feuze, bussinge] [N 10c (1961)] III-1-1
gemakkelijk gemakkelijk: ps. omgespeld volgens Frings.  gemɛ̄kelik (Horn) gemakkelijk [SGV (1914)] III-1-4
gemeen gemeen: gemein (Horn) gemeen [SGV (1914)] III-1-4
gemeente gemeente: gementje (Horn) gemeente [SGV (1914)] III-3-1
gemeenteweide gemeentebroek: gǝmęnjdǝbrōk (Horn) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8