34172 |
goed liggen |
goed zitten:
goed zitten (L325p Horn)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
33919 |
goedaardige droes |
droes:
drus (L325p Horn)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
goojekoup (L325p Horn)
|
goedkoop [SGV (1914)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
goede bluts:
gooj bluts (L325p Horn)
|
goedzak [SGV (1914)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
gòlləf (L325p Horn)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golvə (L325p Horn),
gòlləvə (L325p Horn)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17903 |
gooien |
gooien:
gooje (L325p Horn),
smijten:
schmiete (L325p Horn),
eigen spellingsysteem
sjmiete (L325p Horn)
|
gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] || werpen [SGV (1914)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
gebuideld meel:
gəbuujəlt mèèl (L325p Horn),
meel:
méél (L325p Horn)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20608 |
gortpap |
gortepap:
gortəpap (L325p Horn)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24157 |
goudvink |
bloedvink:
bloodvink (L325p Horn),
blootvink (L325p Horn)
|
goudvink || goudvink (14,5 grijs op de afbeelding is prachtig rood bij de man; zomer en winter vrij schaars; broedt in sparrenbos; worteltjesnest; roep hoog fluitend [pjuuu] [N 09 (1961)]
III-4-1
|