e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horpmaal

Overzicht

Gevonden: 241
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slipjas zwaluwstaart: zwaluw  zwɛlvərstàt (Horpmaal) het jacquet-jas (slipjas, billetikker) [N 59 (1973)] III-1-3
spek spek: spɛk (Horpmaal, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
spinnen zagen: ziəgə (Horpmaal) spinnen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
sportvest sportvest: sportvest (Horpmaal) een sportvest [N 59 (1973)] III-1-3
spreken, praten klappen: klappen (Horpmaal) praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] III-3-1
staart staat: stat (Horpmaal, ... ), staatje: stätje (Horpmaal, ... ) staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] III-4-2
steenkool kolen: koalen (Horpmaal, ... ) steenkool [ZND 04 (1924)], [ZND 36 (1941)] III-2-1
tomaat tomaat: təmatə (Horpmaal) tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
treiteren plagen: iemand ploegen (Horpmaal) Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] III-1-4
treuzelen drentelen: tringelen (Horpmaal), tettelen: die jong kan tettelen (Horpmaal) Die jongen kan treuzelen (hij doet alles langzaam en verdroomt zijn tijd; geef de gemeenzame dialectwoorden en uitdrukkingen aan om dit uit te drukken). [ZND 37 (1941)] III-1-4