e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoep stoep: stoep (Horst, ... ) stoep [SGV (1914)] || stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stoep (Horst) stoep [SGV (1914)] III-2-1
stof stof: stof (Horst), korte o  stof (Horst) stof [DC 23 (1953)], [SGV (1914)] III-2-1
stof afnemen stoffen: stŏŏffe (Horst) stoffen (ww.) [SGV (1914)] III-2-1
stof, zandx stof: stŏŏf (Horst, ... ) stof [SGV (1914)] III-4-4
stofblik drekblik: drekblek (Horst) Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] III-2-1
stok of twijg om een kind te straffen knuppel: knöppel (Horst), wits: wiets (Horst) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokpasser schrijfhaak: sxrīfhǭk (Horst) Passer, bestaande uit een lange metalen of houten staaf waarop twee stalen punten zijn gemonteerd waarvan er minstens één verstelbaar is. In één van de punten kan soms ook een potloodstift worden gezet. Zie ook afb. 85. De stokpasser wordt vooral gebruikt om cirkels en segmenten met zeer grote straal af te schrijven. [N 33, 252k; N 33, 264; N 64, 81c; N 66, 2c] II-11
stokvis stokvis: stókvis (Horst) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
stollen stollen: stolle (Horst) stollen [SGV (1914)] III-4-4