e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vreugde plezier: plezeer (Horst) vreugde [SGV (1914)] III-1-4
vriend kameraad: kameraad (Horst), kaməroͅt (Horst), vriend: ennen troewe vreend (Horst), vreend (Horst) trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND] III-3-1
vriendelijk vriendelijk: vrintelik (Horst) welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)] III-1-4
vriezenx vriezen: vreeze (Horst) vriezen [SGV (1914)] III-4-4
vrijgezel vrijgezel: vreejgezel (Horst) vrijgezel; ongehuwde man [patriara, wicht, vrijgezel] [N 86 (1981)] III-2-2
vroedvrouw vroedvrouw: vroedvrouw (Horst), wijsvrouw: wiesvrouw (Horst), wīēsvrouw (Horst), = vroedvrouw; baker hadden de mensen niet, het zaakje werd de eerste dagen opgeknapt door de "naste naobre  wiesvrouw (Horst) hoe heet de baker of vroedvrouw? [DC 05 (1937)] || vroedvrouw; (gediplomeerde) vrouw die helpt bij bevalling [DC 12a (1943)] III-2-2
vroegmis eerste mis: də iərstə mis (Horst) vroegmis [RND] III-3-3
vrolijk gezellig: gezellig (Horst) vrolijk zijn aan maaltijden e.d. [doven] [N 85 (1981)] III-1-4
vrouw vrouw: vrouw (Horst), vroͅu (Horst), wètte gēēj, wie die vrouw woar (Horst) vrouw [RND], [RND] || wie [weet je, ~ die vrouw was?] [SGV (1914)] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon vrouw: vrouw (Horst) vrouw; (bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote?) [DC 05 (1937)] III-2-2