e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstkas borst: boarst (Horst) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstriem trekzeel: trekzeel (Horst) I-10
borstrok hemdrok: hemdrok (Horst) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) hemdrok: hemdrok (Horst) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor vrouwen) kamizooltje (<fr.): kamizölke (Horst) borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
borstspeld toespeld: toewspeld (Horst) speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort lijf: līēf (Horst, ... ) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstsuçon borstsuçon: bōrstsøzon (Horst) Volgens de informant van L 271 loopt deze suçon vanaf de zijzak naar de helft van de middenborst. [N 59, 94c; N 59, 94b] II-7
borstzak(je) borsttas: borstes (Horst) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] III-1-3
bos bos: bos (Horst) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8