17779 |
hersenen |
harre:
hāārre (L246p Horst)
|
hersenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
19006 |
het kan mij niet schelen |
lek mich am arsch:
lek mich a āās (L246p Horst)
|
geen verschil maken, onbelangrijk zijn, nietter harte gaan [in de uitdrukking: het kan mij niets schelen] [booken, verschillen, letten, mert-, scheit-, neuk aan iets hebben, neuken, mieteren, kloten, verlemmen, verzinnen, verdangen [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32689 |
het land aftreden |
aftreden:
āftrę̄i̯ǝ (L246p Horst)
|
Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.]
I-1
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lɛ̄i̯ǝ (L246p Horst)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|
33921 |
het paard wennen aan tuig en arbeid |
aanspannen:
ānspanǝ (L246p Horst)
|
[N 8, 99]
I-9
|
25423 |
het varken ophangen |
met de rug op de leer:
mętǝ rø̜k op tǝ lēr (L246p Horst)
|
Het varken wordt liggend op de rug op de ladder vastgebonden. Een stok wordt tussen de poten en het been van de achterste poten doorgestoken en vastgebonden aan de bovenste sporten van de ladder. [N 28, 67; monogr.]
II-1
|
25443 |
het vlees in stukken snijden |
uitereenhalen:
ūtǝrīn hālǝ (L246p Horst)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|
25441 |
het vlees laten besterven |
koud worden:
kalt wērǝ (L246p Horst),
op leer hangen:
ǫp līr haŋǝ (L246p Horst),
opdrogen:
opdrȳǝgǝ (L246p Horst)
|
Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.]
II-1
|
19768 |
het vuur aansteken |
aanstoken:
aastoake (L246p Horst)
|
aanstoken [SGV (1914)]
III-2-1
|
19415 |
het vuur doven |
doven:
ut veur dôêve (L246p Horst),
⁄t veur dōēve (L246p Horst),
laten uitgaan:
loaten oe:tgoan (L246p Horst),
uit laten gaan:
ut veur (in de kachel) oe‧t laote gaon (L246p Horst)
|
doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)]
III-2-1
|