e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hersenen harre: hāārre (Horst) hersenen [SGV (1914)] III-1-1
het kan mij niet schelen lek mich am arsch: lek mich a āās (Horst) geen verschil maken, onbelangrijk zijn, nietter harte gaan [in de uitdrukking: het kan mij niets schelen] [booken, verschillen, letten, mert-, scheit-, neuk aan iets hebben, neuken, mieteren, kloten, verlemmen, verzinnen, verdangen [N 85 (1981)] III-1-4
het land aftreden aftreden: āftrę̄i̯ǝ (Horst) Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.] I-1
het paard leiden leiden: lɛ̄i̯ǝ (Horst) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: ānspanǝ (Horst) [N 8, 99] I-9
het varken ophangen met de rug op de leer: mętǝ rø̜k op tǝ lēr (Horst) Het varken wordt liggend op de rug op de ladder vastgebonden. Een stok wordt tussen de poten en het been van de achterste poten doorgestoken en vastgebonden aan de bovenste sporten van de ladder. [N 28, 67; monogr.] II-1
het vlees in stukken snijden uitereenhalen: ūtǝrīn hālǝ (Horst) Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.] II-1
het vlees laten besterven koud worden: kalt wērǝ (Horst), op leer hangen: ǫp līr haŋǝ (Horst), opdrogen: opdrȳǝgǝ (Horst) Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.] II-1
het vuur aansteken aanstoken: aastoake (Horst) aanstoken [SGV (1914)] III-2-1
het vuur doven doven: ut veur dôêve (Horst), ⁄t veur dōēve (Horst), laten uitgaan: loaten oe:tgoan (Horst), uit laten gaan: ut veur (in de kachel) oe‧t laote gaon (Horst) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] III-2-1