e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maandag na driekoningen koppeltjesmaandag: köppelkesmaondeg (Horst), (eventueel i.p.v. de laatste a een i).  kóppelkesmaondag (Horst) Maandag na Driekoningen [koppermaondjeg, verloore maondag]. [N 06 (1960)] III-3-2
maansverduistering maaneclips: moaneklips (Horst) Eclips van de maan [SGV (1914)] III-4-4
maanx maan: moan (Horst) maan [SGV (1914)] III-4-4
maat, algemeen maat: maot (Horst) de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)] III-4-4
maatje, maat van 0,1 liter maatje: mèùte (Horst) de maat die een inhoud aangeeft van 0,1 liter [maatje] [N 91 (1982)] III-4-4
machinegaren machinegaren: mǝšinǝgārǝ (Horst) Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.] II-7
machinezijde stikzij(de): stekzi-j (Horst) Zijdegaren voor gebruik op de naaimachine. [N 59, 7d] II-7
mager mager: mager (Horst), schraal: schraol (Horst) mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
maken maken: maaken (Horst) maken [DC 02 (1932)] III-1-4
mals, gezegd van boter week: weik (Horst), zacht: zāch (Horst) mals, goed smeerbaar, gezegd van boter (plat) [N 91 (1982)] III-2-3