e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pyjama pyjama {pijama}: piama (Horst) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
raad raad: road (Horst) raad [SGV (1914)] III-1-4
raadsel(tje) raadsel(tje): en raodsel (Horst), en raodselke (Horst), raodsel (Horst), ràtsel (Horst), rêûdselke (Horst), rötselke (Horst) raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)] III-3-2
raam raam: rām (Horst  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raam van de cultivator raam: dǝ rām (Horst) De ijzeren staven die samen het draagraam van de cultivator vormen. [N 11A, 151h; monogr.] I-2
raam van de landrol raam: rām (Horst) Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.] I-2
raamvleugel raam: rām (Horst), vleugel: vlø̄gǝl (Horst) Het draaiend deel van een raam. In L 270 bestond in oudere huizen een raam uit twee gedeelten. Het bovenstuk van zo'n raam kon naar binnen worden opengeklapt. Men noemde dit het 'bovenlicht' ('bǭvǝlēx'). Zie ook het lemma 'Bovenlicht'. [N 55, 40b; A 46, 10b; monogr.] II-9
raapstelen steelmos: steelmôôs (Horst) De jonge gesteelde bladeren van de kleine witte meiraap die in het voorjaar als groente gegeten worden; raapstelen (kelen, rieten, steeltjes). [N 82 (1981)] I-7
raar, vreemd raar: raar (Horst), vreemd: vremd (Horst) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] III-1-4
raaskallen lullen: lölle (Horst), wauwelen: wauwele (Horst), wazelen: wazele (Horst) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1