e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vingerlid knokkel: kneukels (Horst), kootje: kūūətje (Horst), lid: lid (Horst) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vingers (spotnamen) fikken: fikke (Horst), tien geboden: tien geboje (Horst) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekweitvink: bokesfink (Horst), vink: vin:k (Horst) Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] || vink (15 overal bekend; man heeft roodachtige borst; witte strepen op vleugel en in staart; broedt in het hout; zeer veel op trek; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
violier steenviool: steinviool (Horst, ... ) [N 92 (1982)]Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [N 92 (1982)] I-7, III-2-1
vis, algemeen vis: vis (Horst, ... ) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
vissen vissen: visse (Horst) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vlaaischotel vlaaischotel: flaaischóttel (Horst, ... ) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vlaams vlaams: vlaams (Horst) Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: merklaf (Horst), mèrklaf (Horst), mérklaf (Horst) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vlag: vlaach (Horst), vlaag (Horst) vlag [SGV (1914)] || vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)] III-3-1