34396 |
vrouwelijk lam |
germ:
gɛrm (L246p Horst),
germlammetje:
gɛrmlɛmkǝ (L246p Horst)
|
[L 34, 34; L 20, 22c; A 4, 22c; A 2, 45; R 3, 36; N 70, 3; N 19, Q 111 add.; AGV m 3; monogr.]
I-12
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
germ:
gɛrm (L246p Horst),
ooi:
ōi̯ǝ (L246p Horst),
ou:
(mv)
ōu̯s (L246p Horst)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34308 |
vrouwelijk varken |
zog:
zǫx (L246p Horst),
zoog:
zōx (L246p Horst)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
duif:
dooͅeoͅf (L246p Horst)
|
Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hęn (L246p Horst),
hɛn (L246p Horst),
hoen:
hōn (L246p Horst)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
hemd (L246p Horst)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17658 |
vuist |
vuist:
voes (L246p Horst)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25125 |
waaienx |
waaien:
ut wɛ̄ijde (L246p Horst),
wɛ̄ije (L246p Horst)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [SGV (1914)]
III-4-4
|
18860 |
waarderen |
op prijs stellen:
op priēs stelle (L246p Horst)
|
op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19005 |
waarheid |
waarheid:
waorheid (L246p Horst)
|
de overeenstemming van woorden met feiten [worrent, waarheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|