e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zolder zolder: zoͅldər (Horst) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zomen zomen: zyǝmǝ (Horst) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zomerhoning zomerhoning: zōmǝrhoneŋ (Horst) Soort honing die uit de nectar van zomerbloesem is bereid. [N 63, 112a; Ge 37, 130; monogr.] II-6
zomerkapmanteltje pelerine (<fr.): pelderien (Horst) kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)] III-1-3
zondagse schort `s zondagse scholk: soondaagse scholk (Horst, ... ) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3
zonde zonde: zoonde (Horst) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zund (Horst) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zonder opzet per ongeluk: per ongelök (Horst), zonder bezei: cf. Schuermans p. 51 s.v. "bezei  zônder bezéí (Horst) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonder voor spitten voor de hand spaden: vør dǝ ha.nt [spaden] (Horst) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zonnebloem zonnebloem: zonnebloom (Horst) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1