17765 |
borstkas |
borst:
boarst (L246p Horst)
|
borst(kas) [SGV (1914)]
III-1-1
|
33969 |
borstriem |
trekzeel:
trekzeel (L246p Horst)
|
I-10
|
18400 |
borstrok |
hemdrok:
hemdrok (L246p Horst)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
hemdrok:
hemdrok (L246p Horst)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
kamizooltje (<fr.):
kamizölke (L246p Horst)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
toespeld:
toewspeld (L246p Horst)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
lijf:
līēf (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28959 |
borstsuçon |
borstsuçon:
bōrstsøzon (L246p Horst)
|
Volgens de informant van L 271 loopt deze suçon vanaf de zijzak naar de helft van de middenborst. [N 59, 94c; N 59, 94b]
II-7
|
18528 |
borstzak(je) |
borsttas:
borstes (L246p Horst)
|
de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)]
III-1-3
|
33713 |
bos |
bos:
bos (L246p Horst)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|