| 17685 |
ademen |
ademhalen:
aomhale (L246p Horst),
aomhalen (L246p Horst)
|
ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 17682 |
ader |
ader:
aor (L246p Horst),
oar (L246p Horst),
oare (L246p Horst)
|
ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 28504 |
afbijten van koninginnecellen |
afbijten:
āfbītǝ (L246p Horst)
|
Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65]
II-6
|
| 19803 |
afdak |
afdak:
āfdaak (L246p Horst)
|
afdak [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 21448 |
afdingen |
pingelen:
pingele (L246p Horst)
|
proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 28613 |
afgejaagd volk |
afgejaagd volk:
afgǝjēxt vōlǝk (L246p Horst),
jager:
jɛ̄gǝr (L246p Horst)
|
Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.]
II-6
|
| 34247 |
afgeroomde melk |
fuge:
fȳs (L246p Horst),
fugemelk:
fȳsmɛlk (L246p Horst)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
| 29035 |
afglanzen |
afglanzen:
afglanzǝ (L246p Horst)
|
Het wegnemen van de valse glans. Afglanzen is het verwijderen van glans op die plaatsen, welke te droog geperst zijn. Deze glans verwijdert men door het inbrengen van damp door middel van vochtige doeken en hete ijzers. [N 59, 80a; N 59, 81a]
II-7
|
| 17583 |
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) |
pony:
ponnie (L246p Horst)
|
haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 25397 |
afhuiden |
opsplitten:
ǫpspletǝ (L246p Horst),
uitslachten:
utslaxtǝ (L246p Horst)
|
Met behulp van een rond mes snijdt men, de hand soepel vanuit de pols bewegend, de huid los van het lijf. In P 108 werden kalveren met een fietspomp opgeblazen, waardoor de huid lichter werd. Zodoende kon men die makkelijker verwijderen. [N 28, 51; monogr.]
II-1
|