17585 |
eerste baardharen |
duivelshaar:
dūvəlshūər (L414p Houthalen)
|
baardharen, eerste ~ [muggebeen, duivelshaar] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24010 |
eerste communie |
eerste communie (<lat.):
1e kemunnie (L414p Houthalen)
|
De eerste H. Communie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22038 |
eerste ei |
eerste ei:
ierste ee (L414p Houthalen)
|
Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
luiden:
voor de zware klok
hət lo͂ͅwt (L414p Houthalen)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
24043 |
eerste mis van de neomist |
eerste mis:
ierste mûs (L414p Houthalen)
|
De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28510 |
eerste nazwerm |
endeling:
ęnǝleŋ (L414p Houthalen),
enling:
ɛnleŋ (L414p Houthalen),
erling:
ɛrleŋ (L414p Houthalen)
|
De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
21564 |
eerste opbod |
inhogen:
enhy(3)̄gən (L414p Houthalen)
|
Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
24972 |
eerstvolgend, ernaast |
volgend:
voͅlgəndə (L414p Houthalen)
|
eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22065 |
eetbak |
eetbak:
eëtbak (L414p Houthalen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de eetbak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23912 |
eeuwig |
eeuwig:
euwig (L414p Houthalen)
|
Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|