30717 |
gebladderd |
geblaard:
gǝblǫt (L414p Houthalen)
|
Gezegd van schilderwerk waarvan de verflagen blaren vertonen. [N 67, 69b; L 32, 78; monogr.]
II-9
|
22513 |
geboortefeest |
avance (fr.):
#NAME?
avans (L414p Houthalen)
|
De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)]
III-3-2
|
19725 |
gebouw |
gebouw:
gəbō (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
gəbo͂ͅ (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
22436 |
gebruik |
gewente:
gevende (L414p Houthalen),
gewinte (L414p Houthalen)
|
Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
21492 |
geburen |
geburen:
ps. omgespeld volgens Frings!
gəbūrə (L414p Houthalen),
gəby(3)̄rə (L414p Houthalen)
|
alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19090 |
gedienstig |
gedienstig:
hiēͅə eͅs gɛdinstech (L414p Houthalen),
hije es gedienstig (L414p Houthalen)
|
Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
24000 |
gedoopt worden |
gedoopt worden:
gedoept wière (L414p Houthalen)
|
Gedoopt worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17545 |
gedrongen persoon |
gestuikte, een -:
das nə gəstōͅ.ktə (L414p Houthalen)
|
gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33915 |
gedrukt |
(ze is) open:
ōpǝ (L414p Houthalen)
|
Een slecht passend tuig - vooral het gareel bij het trekken - drukt door op de huid. Het paard krijgt drukwonden en vlekken. Vgl. het lemma ''witte vlekken'' (7.34). [N 8, 94b]
I-9
|
19046 |
geduld |
geduld:
het toch wa geduld (L414p Houthalen),
patintie:
heͅt toͅch va pasieͅnsi (L414p Houthalen)
|
Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|