23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
gooje vrijdaag (L414p Houthalen)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
gooj weëk (L414p Houthalen)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
(goed) schieten:
sxi.tǝ (L414p Houthalen)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
19102 |
goedheid |
goedigheids:
ook materiaal znd 24, 20
goetigheds (L414p Houthalen)
|
goedheid [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
da s gooie koep (L414p Houthalen),
das goeie koep (L414p Houthalen)
|
Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21512 |
goedkoopst |
bestekoop:
buste koep (L414p Houthalen),
bəste koep (L414p Houthalen)
|
goedkoopst [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21477 |
goedkoper |
beterkoop:
beiter koep (L414p Houthalen),
bièter koep (L414p Houthalen)
|
goedkoper [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
18954 |
goedzak |
flap:
ook materiaal znd 24, 22
flap (L414p Houthalen),
goedzak:
nə gutsak vanə mens (L414p Houthalen),
koe van een mens:
ook materiaal znd 24, 22 kau slecht leesbaar
een kau van nə minsch (L414p Houthalen)
|
een goedzak van een mens [ZND B1 (1940sq)] || goedzak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
24538 |
gom |
klis:
kles (L414p Houthalen)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
gooien:
goeien (L414p Houthalen),
smijten:
smijten (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen)
|
niets op de grond werpen ! [ZND 24 (1937)] || smijten [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|