e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hangladder hangleer: haŋlīr (Houthalen), rolleer: rǫllīr (Houthalen) Ladder waarvan de ijzeren bomen van boven gebogen zijn en aan een blok of aan rollen bevestigd zijn. De gebogen gedeelten van de ladderbomen worden bij het gebruik in de dakgoot gehangen. De hangladder dient voornamelijk voor het schilderen van hoge gevels. [N 67, 63g; N 67, 63h; monogr.] II-9
hangslot hangslot: haŋslōt (Houthalen), veter: vei̯tər (Houthalen), vēͅtər (Houthalen) Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [ZND 06 (1924)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
hangsteiger hangstoel: haŋstul (Houthalen) Steiger waarop de dakdekker staat wanneer hij het onderste deel van de dakbedekking vervaardigt. De steiger bestaat uit vier planken die op zogenaamde steigerbokken rusten. Het geheel wordt met touwen aan de muur bevestigd. Zie ook het lemma 'Hangende steiger'. Het betreft daar een vergelijkbare steiger die door de metselaar wordt gebruikt. [N F, 11; N 64, 147a] II-9
hansworst drollig type: droligen tiep (Houthalen), harlekijn: harleking (Houthalen) Polichinelle. [ZND 05 (1924)] III-1-4
hard roepen hard roepen: hej røpt ha͂rt (Houthalen) hij roept hard [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
hard, luid hard: hart (Houthalen), hel: hel (Houthalen) hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] III-4-4
hard, snel vliegen de lucht inschieten: de locht inschiëte (Houthalen) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: hard, snel vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
harde voor, nog te ploegen akkerdeel helle voor: hɛl [voor] (Houthalen) De harde voor is de naast de laatst geploegde voor gelegen strook vaste grond ter breedte van een voor, die bij de volgende ploeggang wordt losgesneden en omgekeerd. Benamingen voor deze "voor" zijn vaak ook toepasselijk op alle nog te ploegen voren: het nog te bewerken gedeelte van een akker die men bezig is te ploegen. De termen die de tweede helft van dit lemma vormen, benoemen het nog te ploegen akkerdeel in zijn geheel, maar zijn op een "harde voor" als onderdeel daarvan niet van toepassing. [JG 1a; N 11A, 129b + e + 137c] I-1
hardlijvigheid, hardlijvig (zijn) hardlijvig: hardlijvig (Houthalen) Constipatie: verstopping, hardlijvigheid (verstopping, verstopt, hardlijvigheid, niet kunnen afgaan). [N 107 (2001)] III-1-2
hardsolderen braseren: brasērǝ (Houthalen) Twee of meer stukken metaal door middel van hardsoldeer met elkaar verbinden. Bij het hardsolderen worden metalen of legeringen met hoger smeltpunt gebruikt dan bij het gewone solderen, waardoor de verbinding sterker is. Als grondstoffen voor hardsoldeer worden onder meer koper, zink, zilver en soms ook goud toegepast. [N 64, 28d; monogr.] II-11