17999 |
huiverig |
schuiverig:
sx"vərex (L414p Houthalen)
|
huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17998 |
huivering |
rilling:
releŋ (L414p Houthalen)
|
huivering [gril] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24572 |
hulst |
hulst:
hulst (L414p Houthalen)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppelen (L414p Houthalen)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
op zijn hukken gaan zitten:
oͅp sen hoͅ.kən gūən zetən (L414p Houthalen)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19886 |
huurhuis |
gehuurd huis:
gehuurd hoës (L414p Houthalen),
huurhuis:
hø͂ͅu̯rhōͅs (L414p Houthalen)
|
huurhuis [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
werdel:
WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.
nə vejrəl (L414p Houthalen),
wièrel (L414p Houthalen),
wèrel (L414p Houthalen),
werdelbolletje:
WNT: werdel - wordel, weerdel, werrel, warrel, weddel -, 1) Spinschijfje, b) Een derg. voorwerp als onderpand of teeken van contract gegeven bij het aangaan van een dienstverplichting (en bij feitelijke indiensttreding omgeruild tegen het drinkgeld, de godspenning vand. ook: drinkgeld, fooi, godspenning.
wierelbûlleke (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || huurpenning (aan dienstboden gegeven) [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
(ge)roppe (L414p Houthalen)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24048 |
huwelijksexamen |
ondertrouw:
onnertrouw (L414p Houthalen)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
trouwmis:
trouwmûs (L414p Houthalen)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|