e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraagpunt tip: (mv)  tøpǝ (Houthalen) Het spits toelopende uiterste deel van de legger van de kraag aan de schouderzijden, haaks op de revers. [N 59, 122b] II-7
kraagsteen console: kǫnsol (Houthalen) Een in de muur gemetselde, uitstekende steen waarop het uiteinde van de latei rust. [N 32, 15c; monogr.] II-9
kraakbeen knor: knoͅr (Houthalen) kraakbeen [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
kraaltjes korentjes: [sic]  k^ø:rkəs (Houthalen) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǭn (Houthalen) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kraanvogel kroenekraan: krūnəkrān (Houthalen) kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben krabben: krabən (Houthalen), kretsen: kreͅtsən (Houthalen), schuren: sxūrən (Houthalen) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krabber krabber: krabǝr (Houthalen) Werktuig waarmee metaal vóór het solderen wordt schoongekrabd. Met name bij reparatiewerkzaamheden aan zink dient de oppervlakte van het materiaal eerst met behulp van een krabber te worden gereinigd omdat het soldeer op vuil en ingevreten zink niet vertint. Voor deze werkzaamheden wordt vaak een verfkrabber gebruikt. Zie ook afb. 191 en het lemma "verfkrabber" in Wld II.9, pag. 203. [N 33, 202; N 64, 15a] II-11
krabsel afval: afal (Houthalen) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
kralen van de rozenkrans korentjes: keurkes (Houthalen) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3