e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kroeshaar kroezelhaar: krūzəlhūər (Houthalen) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krom, met bochten krom: kromp (Houthalen), krōmp (Houthalen) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] III-4-4
krommen, ombuigen krommen: kromme (Houthalen), ombuigen: ümbuege (Houthalen) Krommen: een kromme gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien, krom maken) [N 108 (2001)] || Ombuigen: een andere richting geven (ombuigen, (om)plooien) [N 108 (2001)] III-1-2
krompasser buitenpasser: bǫwtǝnpasǝr (Houthalen) Passer met kromme benen waarmee de dikte van voorwerpen kan worden gemeten. Er bestaan twee uitvoeringen van de krompasser: één met veer en stelschroef en één met een scharnierpunt dat voldoende stroef is om de twee benen, na het uitzetten van de vereiste afmeting, in die stand vast te houden. De benen van de krompasser met stelschroef kunnen met een kartelmoer worden gefixeerd. Zie ook afb. 82. [N 33, 252c; N 64, 80b; N 66, 1b] II-11
kroon kroon: ən krun (Houthalen) een kroon [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
kruiden, specerijen kunsel: kunsel (Houthalen) De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] III-2-3
kruidnagel kruidnagel: kruoͅtnāgəl (Houthalen) kruidnagel [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
kruien kruien: krǫu̯ǝn (Houthalen), varen: vǭrǝn (Houthalen) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: krok (Houthalen) kruik [ZND 29 (1938)] III-2-1
kruim binnenste, het -: benəstə (Houthalen) Het zachte binnenste van het brood (kruim?) [N 16 (1962)] III-2-3