e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruimel kruimel: kro͂ͅməl brūt (Houthalen), krôməl brut (Houthalen) kruimel brood [ZND 36 (1941)], [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
kruin kruin: kruin (Houthalen), krŭin (Houthalen), kryn (Houthalen) de kruin van het hoofd (waar het haar draait) [ZND 29 (1938)] || kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruinschering kruintje: kroenke (Houthalen) De kruinschering [kruungsjeëre]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruis kruis: ĕ krŭis, twie krïzen (Houthalen), kr"s (Houthalen), krëës, krëëssen (Houthalen), krø̜̄s (Houthalen), krøͅs (Houthalen), mik: mek (Houthalen) deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || Een kruis, twee kruisen. [ZND 29 (1938)] || Een kruis. [ZND A2 (1940sq)] || Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9, III-1-1, III-3-3
kruisbeeld kruis: kruis (Houthalen), kruisbeeld: e kreuësbild (Houthalen), kruisbield (Houthalen) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld. [ZND 22 (1936)] III-3-3
kruisbes kroenzel: kroensel (Houthalen), "Lillo" in de nabijheid van Houthalen  kroensele (Houthalen) kruisbes [ZND 16 (1934)] I-7
kruisdagen kruisdagen: kreösdaag (Houthalen) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruiselings eggen kruiswaarts [eggen]: krø̜̄.swars (Houthalen) Bij de bewerking van stoppelland zowel als bij onkruidbestrijding egt men het stuk vaak kruisvormig, d.w.z. in de lengte en in de breedte. Gewoonlijk worden alleen brede akkers op deze wijze bewerkt; wanneer men een smalle akker (ook) in de breedte egt, moet er immers veel vaker gekeerd worden, wat meer tijd vraagt dan wanneer men die akker (nog eens) in de lengte egt. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zij verwezen naar de toelichting op het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 84b] I-2
kruisen, kruisdagen? kruisen: kr^ö:sṇ (Houthalen) kruisen [RND] III-3-3
kruisheer kruisheer: kreushier (Houthalen) Een Kruisheer [Kruushier]. [N 96D (1989)] III-3-3