e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruiwagenberrie ber(ri)g: (mv)  børǝgǝ (Houthalen), kruiwagelber(ri)g: krǭ.wā.gǝlbø̜rǝx (Houthalen) Elke van de twee lange draagbomen. Aan de voorzijde zijn de twee berries verbonden met de as van het kruiwagenwiel. Aan de andere kant van de berries bevinden zich de handvaten. Bij de meeste kruiwagens kunnen op de berries zijwanden geplaatst worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Bij de bakkruiwagen zijn deze zijwanden vast, en bij de scheienkruiwagen komen ze niet voor. Onderaan de berries bevinden zich de poten van de kruiwagen. [N 18, 98c + 99 + add; N G, 53a; JG 1a; JG 1b; RND 129; monogr.] I-13
kruizeel kruiriem: krø̜i̯rīm (Houthalen), kruiwagenriem: krǭ.wā.gǝrī.m (Houthalen), riem: riem (Houthalen) Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr] I-13
krullen (ww.) krullen: krollen (Houthalen), zen hôâr krollen (Houthalen) het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)] III-1-1
kuchen hoesten: hoesten (Houthalen) zachtjes hoesten, kuchen [ZND 29 (1938)] III-1-2
kudde schapen kud: kø̜t (Houthalen) [JG 1a, 1b, 2c; L 6, 25b; A 4, 18; L 20, 18; monogr.] I-12
kudde volwassen varkens kudde: kyt (Houthalen), troep: trop (Houthalen) In dit lemma zijn de benamingen voor "kudde dieren" in het algemeen en "kudde varkens" in het bijzonder opgenomen. Zowel in de "Amsterdamse" als "Leuvense" vragenlijsten was gevraagd naar "kudde dieren". Dieren konden varkens, schapen, koeien, ganzen zijn. De antwoorden die betrekking hadden op specifiek "kudde schapen", "kudde ganzen" zijn bij het hoofdstuk schapen, ganzen ondergebracht. [N 76, 2; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; monogr.] I-12
kuddeschaap kudschaap: kø̜tsxō.ǝp (Houthalen) Schaap dat in een kudde thuishoort. [JG 1a] I-12
kuif kruif: krof (Houthalen), kuif: kuif (Houthalen) kuif [N 10 (1961)] || kuif: de opstaande vederbos boven op de kop van een vogel (kuif, rap, tuil) [N 83 (1981)] III-1-1, III-4-1
kuil kot: kōt (Houthalen), kuil: kui̯l (Houthalen) Een kuil, gat in de grond. [L 29, 12a; L 1a-m; monogr.] I-8
kuiltje koot: kō.t (Houthalen) Het gat dat men hetzij met de schop, hetzij met de pootkruk in de grond maakt om daarin een pootaardappel te doen. Zie ook de opgaven bij het lemma Met De Schop Poten, Kuiltjes Maken. [JG 1a; add. uit N 12, 15] I-5