e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laatste oordeel laatste oordeel: leste oerdiel (Houthalen) Het laatste oordeel. [N 96D (1989)] III-3-3
ladder dakleer: dāklīr (Houthalen), schuifleer: sxø̜jflīr (Houthalen) De eenvoudigste uitvoering van de ladder bestaat uit twee ladderbomen die door middel van de sporten met elkaar zijn verbonden. De ladder kan van hout of aluminium zijn vervaardigd. De schuifladder bestaat uit twee of drie delen, die op de gewenste hoogte kunnen worden uitgeschoven. De secties steunen met metalen haken op elkaars sporten. Het uitschuiven van de delen gebeurt bij aluminium ladders met de hand, de delen van zwaardere houten ladders worden met behulp van een touw omhooggehesen. Zie ook het lemma "schuifladder" in Wld ii.9, pag. 206. [N 64, 89] II-11
ladderboom leerboom: līrbum (Houthalen), (mv)  līrb˙ym (Houthalen) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
lade lade van de tafel: lāi van də toafəl (Houthalen), la͂j van də tuoͅfəl (Houthalen) lade van een tafel [ZND 37 (1941)] III-2-1
laden laden: lǭi̯.ǝ (Houthalen) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vraxt (Houthalen) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
laken laken: lākǝ (Houthalen), lakenstof: lākǝstof (Houthalen) Effen of met keperbinding geweven wollen stof, die door volling zulk een dichtheid heeft verkregen, dat men van draden vrijwel niets kan zien, zodat de oppervlakte zich viltachtig voordoet. [N 62, 75f; N 59, 201; MW] II-7
lakken lakken: lakǝ (Houthalen) Met lak of vernis bestrijken, waardoor een glanzende oppervlakte wordt verkregen. [N 67, 66c; monogr.] II-9
lam lam: la.mp (Houthalen), laam (Houthalen), lāām (Houthalen), schaapje: sxiǝpkǝ (Houthalen), sxyǝpkǝn (Houthalen) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || ze is lam [ZND 29 (1938)] I-12, III-1-2
lammeren lammen: lamǝ (Houthalen) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12