e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrijp groen: niet rijp fruit eten  gruun (Houthalen) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid groen: niet rijp fruit eten  gruun (Houthalen), vernepen: vernepen (Houthalen) Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)] I-7
onrustig zijn door moerloosheid ruisen: rǭwsǝ (Houthalen) Onrustig of neerslachtig worden van de bijen ten gevolge van moerloosheid. Een volk dat pas moerloos is geworden, is onrustig aan het zoeken; veel bijen lopen aan de voorzijde van de korf of kast. Wanneer de imker een flinke tik geeft tegen de buitenkant van korf of kast, laten de bijen een langgerekte, klaaglijke toon horen, het huilen der bijen. [N 63, 61a;] II-6
ontbijt koffiedrinken, het -: koffiedrinken (Houthalen), morgenbrood: mergenbroed (Houthalen), mörgenbroet (Houthalen) de eerste maaltijd van de dag [ZND 40 (1942)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 4 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 6-7 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
ontbijtkoek, peperkoek peperkoek: peperkook (Houthalen), pēəpərkok (Houthalen) peperkoek [N 29 (1967)], [ZND 40 (1942)] III-2-3
onthoudingsdag quatertemperdag: kwatertemperdāāg (Houthalen) Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)] III-3-3
ontlasting hebben afgaan: aafgoan (Houthalen) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)] III-1-1
ontnaaid los: los (Houthalen) Losgelaten, gezegd van een naad. [N 62, 28] II-7
ontsteking zweer: zweir (Houthalen) Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik, zweer, (ver)zwering). [N 107 (2001)] III-1-2
ontsteking van de oogleden oogziekte: oegzikde (Houthalen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: ontsteking van de oogleden (oogvliesjes)? [N 93 (1983)] III-3-2