20922 |
onrijp |
groen:
niet rijp fruit eten
gruun (L414p Houthalen)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
niet rijp fruit eten
gruun (L414p Houthalen),
vernepen:
vernepen (L414p Houthalen)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|
28496 |
onrustig zijn door moerloosheid |
ruisen:
rǭwsǝ (L414p Houthalen)
|
Onrustig of neerslachtig worden van de bijen ten gevolge van moerloosheid. Een volk dat pas moerloos is geworden, is onrustig aan het zoeken; veel bijen lopen aan de voorzijde van de korf of kast. Wanneer de imker een flinke tik geeft tegen de buitenkant van korf of kast, laten de bijen een langgerekte, klaaglijke toon horen, het huilen der bijen. [N 63, 61a;]
II-6
|
20581 |
ontbijt |
koffiedrinken, het -:
koffiedrinken (L414p Houthalen),
morgenbrood:
mergenbroed (L414p Houthalen),
mörgenbroet (L414p Houthalen)
|
de eerste maaltijd van de dag [ZND 40 (1942)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 4 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 6-7 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20814 |
ontbijtkoek, peperkoek |
peperkoek:
peperkook (L414p Houthalen),
pēəpərkok (L414p Houthalen)
|
peperkoek [N 29 (1967)], [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
23941 |
onthoudingsdag |
quatertemperdag:
kwatertemperdāāg (L414p Houthalen)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17706 |
ontlasting hebben |
afgaan:
aafgoan (L414p Houthalen)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
29024 |
ontnaaid |
los:
los (L414p Houthalen)
|
Losgelaten, gezegd van een naad. [N 62, 28]
II-7
|
18040 |
ontsteking |
zweer:
zweir (L414p Houthalen)
|
Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik, zweer, (ver)zwering). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
22046 |
ontsteking van de oogleden |
oogziekte:
oegzikde (L414p Houthalen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: ontsteking van de oogleden (oogvliesjes)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|