e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onwel misselijk: misselijk (Houthalen), niet goed: nie goed (Houthalen), niet juist: nie just (Houthalen), niet lekker: nielekker vulle (Houthalen) hij is niet al te wel; hij is onpasselijk (de echte dialectwoorden hiervoor) [ZND 32 (1939)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] || Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)] III-1-2
onze-lieve-heer onze-lieve-heer: oze lieve hier (Houthalen) Onze Lieve Heer [slievenheer]. [N 96D (1989)] III-3-3
onze-lieve-vrouw onze-lieve-vrouw: oze lievee vrōō (Houthalen) Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)] III-3-3
onzevader onzevader: ooze vader (Houthalen) Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3
onzevaderkralen kleine korentjes: kleen keurkes (Houthalen) De Onze-Vaderkralen (6 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
ooft bakkemuizen: bakəmuoͅəs (Houthalen), kets: kɛts (Houthalen) appelen in schijven of in stukken en gedroogd [ZND B2 (1940sq)] || peren, soms appelen in de oven gedroogd [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
ooftvlaai ketsvlaai: kɛtsfla͂j (Houthalen) Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)] III-2-3
oog oog: uǝx (Houthalen), ūx (Houthalen), û.gə (Houthalen) ogen [RND] || oog [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.4. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
oogkleppen ooglappen: ū.xlap (Houthalen), ū.xlɛp (Houthalen) Nagenoeg vierkante leren kleppen die ter hoogte van de ogen aan het hoofdstel vastgemaakt zijn. De oogkleppen dwingen het paard altijd voor zich uit te kijken, en voorkomen zo dat het naast zich iets zou bemerken dat het doet schrikken. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 28; monogr.] I-10
ooglid oogscheel: uchschiēͅl (Houthalen) een ooglid, de oogleden (deksel van het oog) [ZND 34 (1940)] III-1-1