23279 |
purper |
purper:
pørpər (L414p Houthalen)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
25038 |
purper, paarsrood |
purper:
pørəpər (L414p Houthalen),
violet:
flet (L414p Houthalen)
|
de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33635 |
putemmer |
putemmer:
pøͅtimər (L414p Houthalen)
|
[N 12 (1961)]
I-7
|
33624 |
putgalg |
gaffel:
gafəl (L414p Houthalen, ...
L414p Houthalen),
putstiep:
putstuip (L414p Houthalen)
|
[ZND 32 (1939)]
I-7
|
33633 |
puthaak |
putgard:
pøtgīrt (L414p Houthalen),
stok:
stok (L414p Houthalen)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
33623 |
putzwengel |
puthaak:
pɛthōk (L414p Houthalen),
sikse:
seksi (L414p Houthalen),
zwik:
zwek (L414p Houthalen),
zwik (L414p Houthalen)
|
[N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
23766 |
quatertemperdag |
quatertemperdag:
kwatertemperdāāg (L414p Houthalen)
|
De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e raadsel (L414p Houthalen),
ə ruoͅtsəl (L414p Houthalen)
|
Een raadsel. [ZND 06 (1924)], [ZND B1 (1940sq)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (L414p Houthalen),
vęnstǝr (L414p Houthalen
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
32825 |
raam van de landrol |
kader:
kādǝr (L414p Houthalen)
|
Het door twee lange en twee korte balkjes gevormde raam waarin of waaronder de rol of cylinder kan draaien. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 2c; JG 1b add.; N 11A, 184b + c + 185b; monogr.]
I-2
|