e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spanne spanne: span (Houthalen) Een spanne (wat men met de hand overspannen kan, b.v. bij het knikkerspel). [ZND 07 (1924)] III-3-2
spar kerstden: kerstden (Houthalen) De spar (i.h.b. de fijnspar, zilverspar) (spar, mast). [N 82 (1981)] III-4-3
spartelen spartelen: spartelen (Houthalen) Spartelen: met de armen en benen heen en weer slaan (spartelen, spattelen) [N 108 (2001)] III-1-2
spatader spatader: spatāār (Houthalen) spatader (uitpuilende ader aan been, Fr. varice) [ZND 07 (1924)] III-1-2
spatten springen: spreŋkə (Houthalen) in of als kleine deeltjes op- of wegspringen, gezegd van vloeibare zaken [spatten, spiertsen, spinten, spetten, drasjken] [N 91 (1982)] III-4-4
speciale lokroepen kom, kom: kom-kom (Houthalen) Kent U speciale lokroepen? Hoe luiden die? [N 93 (1983)] III-3-2
speciebord voegplaat: vūxploat (Houthalen) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speculaas speculatie: spəklōͅse (Houthalen) speculaas [N 29 (1967)] III-2-3
speculaasplank vorm: vørm (Houthalen) De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;] II-1
speeksel tuf: tuf (Houthalen), tøf (Houthalen) speeksel [ZND 07 (1924)], [ZND B1 (1940sq)] III-1-1