e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Houthalen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speldenkussen speldenkussentje: spɛlǝkøskǝ (Houthalen) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spelen (alg.) spelen: ich speel, hé speelt, vé spelen (Houthalen) Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] III-3-2
spelen voor een prijs prijsvliegen: prijsvliege (Houthalen) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: spelen voor prijs? [N 93 (1983)] III-3-2
speling in de asbus speel: spē.ǝl (Houthalen) Door slijtage kan de normale speling tussen as en naafbus te groot worden, waardoor het wiel gaat waggelen. Zie ook het vorige lemma. [JG, 1a] II-12
spenen (het is) gespeend: gǝspē.nt (Houthalen), spenen: spenen (Houthalen) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || Hoe heet verder: het apart zetten, spenen van de jongen? [N 93 (1983)] I-9, III-3-2
sperma zaad: zaad (Houthalen) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
sperwer sperwer: sperver (Houthalen), speͅrəwər (Houthalen) sperwer [DC 42b (1967)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
sperziebonen boterbonen: boterboen (Houthalen) De gewone boon met gezwollen zaden, prinsesseboon,sperzieboon, (slaboon, kereboon, herenboon, boterboon, prinses, suikerboon). [N 82 (1981)] I-7
spie sluitspie: slø̜̄.tspɛi̯ (Houthalen) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spie van de schei spie/spij: spęj (Houthalen) Houten pen die door een opening in het uiteinde van de schei wordt gestoken en deze aan de buitenkant van de berrie vastzet. Zie ook het lemma ɛscheiɛ in wld I.13, pag. 40.' [JG, 1a] II-12