30443 |
spie van het anker |
spie/spij:
spęj (L414p Houthalen)
|
De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.]
II-9
|
30778 |
spiegelglas |
spiegelglas:
spīgǝlgloas (L414p Houthalen)
|
Gegoten glas dat door slijpen en polijsten geheel doorzichtig is geworden. Spiegelglas kan in grote diktes en afmetingen geleverd worden en wordt vooral voor winkelruiten gebruikt. [N 67, 89g]
II-9
|
21430 |
spieken |
afschrijven:
afschrijven (L414p Houthalen)
|
spieken; Hoe noemt u bij een proefwerk stiekum gebruik maken van een boek of een papiertje/ [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21373 |
spijbelen |
haagschool houden:
hāxsxōl hāgə (L414p Houthalen),
hagenschool gaan:
hage school gaan (L414p Houthalen)
|
Spijbelen (de school ontlopen, achter de hagen schoolgaan). [ZND 07 (1924)] || spijbelen (in het geheim de school verzuimen) [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
32062 |
spijker, nagel |
nagel:
nāgǝl (L414p Houthalen)
|
In het algemeen het puntige, metalen staafje, waarmee iets vastgezet kan worden. [monogr.]
II-12
|
18202 |
spijkerbroek |
jeansbroek:
jeans brok (L414p Houthalen)
|
Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
31953 |
spijkeren |
nagelen:
nexǝlǝ (L414p Houthalen)
|
Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.]
II-12
|
18203 |
spijkerjas |
jeansjas:
jeans jas (L414p Houthalen)
|
Spijkerjasje [spijkerjas, jeansjas, jek] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18204 |
spijkerpak |
jeanspak:
Jas en broek.
jeans pak (L414p Houthalen)
|
Spijkerpak [spijkerpak, jeanspak, spijkerkostuum, jeanskostuum] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
24379 |
spin |
spin:
spen (L414p Houthalen),
speͅn (L414p Houthalen)
|
spin [RND], [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|